Prostaatklachten ?
Als de prostaat vergroot met de leeftijd kunnen er allerlei prostaatklachten optreden. Het is echter niet altijd zo dat bij vergroting van de prostaat er ook altijd symptomen ‘moeten’ optreden. Anderzijds kan je ook bij een relatief kleine prostaat de typische prostaatklachten krijgen.
Prostaatklachten krijg je meestal door vernauwing in de prostaat.
Het is door de aangroei van de prostaat naar buiten toe maar ook naar binnen toe de plasbuis wordt dichtgeduwd. Hierdoor wordt de urinestraal dunner: het debiet (milliliter per seconde daalt) kan gemeten worden met de uroflowmeter. De plasbuis loopt dwars door de prostaat. Je kan je voorstellen hoe het voelt om ‘plasbuis’ te zijn door je vinger door een gepelde sinaasappel te steken. De sinaasappel duwt op je vinger: zo drukt de prostaat ook op de plasbuis.
Hoe reageert de blaas op de verhoogde weerstand?
De blaasspier moet tegen de verhoogde weerstand van de prostaat inwerken. De blaas reageert door langzame aangroei van haar spiermassa: de blaas wordt dikker en sterker (blaaswandhypertrofie) en ze zal de urine toch nog kunnen uitdrijven. Maar door te verdikken, wordt de blaas ook stugger en minder soepel: na een tijd kan ze toch niet meer zo goed werken en begint er urine achter te blijven na het plassen: Dit noemt de uroloog residu. Dit kan gemeten worden met een bladderscanner. Ook leidt de blaas na een tijd een eigen leven en contraheert ze te pas en te onpas.
Prostaatklachten.
- Het ‘ s nachts moeten opstaan om te plassen of nycturie is vaak het eerste en meteen ook het hinderlijkste symptoom van problemen met de prostaat. Eénmaal opstaan is nog aanvaardbaar maar twee of drie maal moeten opstaan om te plassen , verstoort de nachtrust fors. Voor patiënten die vooral van nycturie last hebben is er een zeer specifiek medicijn: desmopressine.
- Moeite om de straal op gang te krijgen heet startdysurie.
- onvolledige blaaslediging: residu. Er blijft urine achter in de blaas na het wateren. Normaal moet de blaas na het plassenleeg zijn. Is dit niet het geval spreekt men van residu. Dit residu kan aanleiding geven tot een blaasinfectie. Soms geeft het zelfs aanleiding tot vorming van een blaassteen.
- het nadruppelen duurt langer dan normaal: dribbling.
- de urinestraal is onderbroken: gesaccadeerde straal.
- het debiet vermindert : te meten met de uroflow.
Deze symptomen worden vaak lang verdragen door de patiënt: het zijn vooral obstructieve symptomen. Soms treden irritatieve symptomen op en deze worden vaak als nog hinderlijker ervaren:
- vaak moeten plassen of pollakisurie.
- urineverlies door blaasspasmen: soms is de aandrang zo fors dat men urine verliest op ongepast moment. Sommige mensen passen zich zelfs hier aan aan door bvb donkere broeken te dragen om de incontinentie te verdoezelen, sociale contacten te vermijden: verstandiger is op dit moment zonder dralen medisch advies in te winnen.
Het eindpunt van prostaatproblemen is een retentie: de blaas is vol.
Vaak wordt gevraagd een plasdagboek bij te houden en een zogenaamd IPSS (internationale prostaat symptoom score) vragen lijst in te vullen: dit laat toe de symptomen te meten.